OVENSCHOTEL MET POMPOEN EN RIJST

veganistische recepten, wat-te-doen-met-pompoen

Ik reis veel met het openbaar vervoer. De laatste tijd helaas vaker voor een sollicitatiegesprek dan voor werk, maar het kan verkeren. Ik vind het heerlijk in de trein; je hoeft niks, lekker boekje lezen, naar buiten kijken, je gedachten de vrije loop laten gaan of een dutje doen. Nu heb ik niet echt een keus aangezien ik geen rijbewijs heb, maar ik zat juist vandaag nog te denken dat ik de meeste reizen toch met openbaar vervoer zou doen in plaats van met de auto, zelfs al had ik een rijbewijs. Ik heb gemerkt dat je vrijwel overal in Nederland kunt komen met trein, metro, bus en/of tram en het gemak dat ik ondervind is vele malen groter dan de gemakken die een eventuele eigen auto mij zou geven. Meestal lees ik een boek als ik onderweg ben want ik houd van lezen. Vroeger baalde ik altijd als een stekker als mijn boek uit was want dan liep ik met een zwaar boek te sjouwen en had ik toch niks te lezen. Dat probleem is met mijn e-reader uit de wereld geholpen en ik zou in principe zo een ander boek kunnen gaan lezen als ik het ene uit heb. Maar vaak grijpt een boek me zo aan dat ik niet direct aan een ander kan beginnen. Dit zijn de momenten dat ik naar buiten kijk en ondertussen smaken in mijn hoofd probeer te combineren. Wat heb ik nog in huis? Wat past daar goed bij? Hoe maak ik van deze ingrediënten een volledige en gezonde maaltijd? Soms bedenk ik iets heel eenvoudigs en soms blijkt iets heel anders op elkaar te reageren dan ik van tevoren had gedacht. Maar het voortdurend experimenteren met smaken en ingrediënten geeft me steeds meer zelfvertrouwen en als er al eens iets mislukt (wat heus wel gebeurd!) dan sla ik dat meteen op. Ik vind het leuk als het eten, behalve lekker, ook mooi is. Zo houd ik van de combinatie pompoen en winterwortel omdat de twee kleuren oranje elkaar zo prachtig aanvullen en gebruik ik liever zwarte bonen door de rijst dan witte of rode omdat het zwart-wit contrast mij zo aanspreekt. Ik hoop dat je mijn recepten gebruiken als basis en er zelf mee gaat experimenteren. Koken is echt vooral een kwestie van doen en durven en uitproberen wat jezelf het lekkerst of het fijnste vindt. Het blijft een uitdaging om elke dag een feestmaal te maken, vooral als je (zoals ik) wilt eten uit je eigen moestuin. Het is sowieso een heel goed idee om met de seizoenen mee te eten. Groente en fruit hebben zo ieder hun eigen tijd waarop ze rijp zijn voor de oogst. Natuurlijk spelen ook wij een beetje vals omdat onze vriezer vol zit met sperziebonen, tuinbonen, spinazie en courgette uit onze eigen tuin, de oogst van de zomer van 2014, maar over het algemeen eten we toch in de winter wintergroente en in de zomer zomergroente. En omdat ik vaak van tevoren kook omdat ik meestal tot etenstijd les zit te geven, maak ik vaak eten dat gemakkelijk op te warmen is; een ovenschotel met soep vooraf en veelal fruit toe. Vandaag een ovenschotel met rijst en pompoen. De ovenschotel is voor ongeveer drie personen en vrij licht verteerbaar. Vooraf een wat zwaardere soep, bijvoorbeeld linzensoep, is dan ook aan te bevelen. Eet smakelijk!

INGREDIËNTEN
1 kleine (oranje) pompoen (500-750 gram)
1 winterwortel
150 gram witte rijst
1 blik zwarte bonen (400 gram)
1 (pers)sinaasappel
1 grote ui
1 eetlepel kurkuma (geelwortel, gedroogd)
1 theelepel dille (vers of gedroogd)
1 eetlepel gembersiroop
zeezout (naar smaak, ongeveer een eetlepel)
scheutje zonnebloemolie

Kook de rijst volgens gebruiksaanwijzing.
Snijd de pompoen in niet al te kleine stukken, verwijder de schil.
Snijd de wortel in plakken.
Kook de wortel en de pompoen met wat sinaasappelzest en de kurkuma net gaar (beetgaar).
Vet een ovenschaal in en leg het wortelpompoenmengsel onderin.
Snijd de ui in ringen en bak die in de olie met de gembersiroop.
Voeg de rijst toe.
Spoel de bonen uit blik even onder de kraan en voeg toe aan het rijst-uienmengsel.
Haal de schil van de sinaasappel en verdeel in partjes. (TIP: een sinaasappel laat zich heel makkelijk schillen en in kleine stukjes verdelen op de volgende manier: Snijd de boven en de onderkant van de sinaasappel. Snijd de sinaasappel in drie of vier sneden overdwars. Leg de parten plat op de snijplank en snij schuin de schil eraf. Nu kun je gewoon de partjes van de sinaasappel pakken.) Voeg dit ook toe en strooi hierover het zeezout en de dille.
Laat het geheel even staan in de hete pan met het uur uit. Verspreid dit over de pompoen en de wortel. Heel even doorwarmen in de oven op 150-180*C. (Of: als het eerder klaar is dan er gegeten wordt: een goed half uur vóór het eten in de oven zetten, oven op 150-180*C, eventueel een paar blokjes margarine bovenop leggen.)

ERWTENSOEP MET DRIE-IN-DE-PAN

soep, veganistische recepten

Eindelijk is het dan toch een beetje winter geworden! Hoewel…de vorst lijkt alweer uit de lucht te zijn verdwenen en vanochtend was de sneeuw in Amstelveen alweer gesmolten. Op de schaduwrijke plekjes was het nog wel wat glad, maar de trein reed gewoon en zonder vertraging; meestal een teken van niks-aan-de-hand-weer. Toch is het nu wel de tijd om erwtensoep te koken. Het gezegde luidt: de eerste dag geef je de snert aan je vijanden, de tweede dag aan je vrienden en de derde dag eet je het zelf! Het is ontegenzeggelijk een feit dat erwtensoep lekkerder is als het een tijdje heeft gestaan (overigens geldt dat voor de meeste soepen) en zelf maak ik de soep dan ook graag een dag van tevoren. Al blijkt het vaak onmogelijk om niet in ieder geval één kommetje te proeven als de heerlijke geur zich door het huis verspreidt. Erwtensoep maken is best veel werk maar het is echt superleuk om te doen en een feest om te eten! Vooral met een versgebakken drie-in-de-pan erbij of erna. Dit recept is voldoende voor vier gemiddelde eters en voor drie personen als er grote eters aan tafel zitten (of mensen die enorm veel van erwtensoep houden.)
Veel plezier met koken en tot het volgende recept.

INGREDIËNTEN voor de ERWTENSOEP
500 gram spliterwten
2 grote winterwortels
2 grote stronken prei
2 flinke pastinaken
1 knolselderij
40 gram (vers ingevroren) lavas
ongeveer 50 gram margarine of kokosolie
2 tuinkruidenbouillonblokjes

Week de erwten minstens 12 uur in ruim water, voeg de lavas toe en breng aan de kook. Zodra het kookt gaat het water flink schuimen, dit schuim kun je beter even afscheppen, het kan de soep een beetje bitter maken.
Snijd ondertussen de groente in niet al te kleine stukken. Smelt de margarine in een pan en bak de groente even aan. Voeg een beetje water toe, tot de groente net onder staan en laat koken tot de groente beetgaar is.
Als de erwten een drie kwartier gekookt hebben, haal je er een flinke schep erwten uit.
(Deze gaan straks weer in de soep om een beet te krijgen.)
Kook de erwten nog een kwartiertje door tot ze goed gaar zijn. Sla ze dan stuk met een garde. Voeg vervolgens de groente toe, met kookwater en al en breng terug aan de kook.
Voeg de afgeschepte erwten en de bouillonblokjes toe.
Onthoud: hoe langer de soep staat, hoe lekkerder het wordt.

INGREDIËNTEN voor DRIE-IN-DE-PAN

100 gram grof meel
ongeveer 1 kopje haverdrink
1,5 banaan (of 1 kopje appelmoes)
snufje zout, schepje suiker
Meng het meel met zout en suiker. Maak een kuiltje in het meel en voeg wat haverdrink toe. (Ik heb twee goede merken gevonden: Alpro en Wow, no cow) Meng tot er een dikke brei ontstaat. Prak de banaan goed fijn en voeg dit toe aan het meelmengsel. Goed roeren of even mixen met de mixer. Voeg vervolgens nog zoveel haverdrink toe tot er een dikke pap ontstaat; het mag niet al te dun zijn. Smelt wat margarine in een koekenpan en maak drie kleine koekjes. Als het beslag aan de bovenkant droog is, kun je ze omkeren en de andere kant goudbruin bakken. Dit proces herhalen tot het beslag op is. Dit beslag is voldoende voor ongeveer 15 koekjes. Heerlijk met een beetje stroop of sojayoghurt. Of als bijgerecht bij de erwtensoep.

Rode bietensalade en rode bietensoep

bieten, salade, soep, veganistische recepten

In 1991 studeerde ik in Tbilisi (Georgië) bij de fantastische pianist Temur Maturelli, die helaas veel te jong is gestorven. In Tbilisi woonde ik bij een medestudent en haar ouders en leerde zo een mondje Georgisch spreken en ook het een en ander van hun gebruiken en gewoontes. Daar heb ik voor het eerst bietensoep (Borsjt) gegeten. Ik was daar in de zomer en het was 45* Celsius in de schaduw! Ik heb daar ook een aardbeving meegemaakt en de terugweg ging niet zonder horten of stoten; de USSR was zojuist uit elkaar gevallen en er was onenigheid tussen Rusland en Georgië (wanneer is dat er niet?) en op de een of andere manier was er geen kerosine voor het vliegtuig dat me naar Amsterdam zou brengen. Na een doorwaakte nacht op het vliegveld van Tbilisi, waar de hal open is (toen in ieder geval wel) en er vogels, vleermuizen en insecten gewoon naar believen in en uit konden vliegen, kon ik met een vliegtuig naar Helsinki vliegen en vandaar naar Amsterdam. De mensen die uit Helsinki kwamen hadden een temperatuurverschil van +10 graden (in Helsinki was het ongeveer 14-15 graden en in Amsterdam ongeveer 24-25) en iedereen trok opgelucht een trui uit, maar ik had dus een temperatuurverschil van -20 graden en trok bibberend een trui aan! Ik kan me nog goed herinneren dat ik de rest van de zomer belachelijk warme kleren droeg.
Het meest gebruikte kruid in de Georgische keuken is dille. Ze maken er onder andere een heerlijke pesto-achtige saus van. Dille groeit gewoon door zolang het niet vriest en we hebben tot ver in november verse dille uit de tuin kunnen halen. Als de dille in de zomer op het hoogtepunt is; vlak voor de bloei, kun je heel makkelijk een hele berg oogsten en gewassen in de vriezer stoppen. Overigens is dille een kruid waarvan je alles kunt gebruiken, blad, bloem en wortel. Dille meekoken met bieten of wortels verhoogt duidelijk de smaak van de groente. Natuurlijk kun je ook gedroogde dille gebruiken voor dit recept, maar verse (of vers-ingevroren dille) heeft wel veel meer smaak. Deze recepten gaan allebei heel goed met zomerbietjes zoals de Egyptische platronde maar kunnen ook heel goed gemaakt worden van winterbieten. Ik zou wel verse bieten gebruiken en geen voorgekookte omdat die vaak te weinig structuur hebben overgehouden in het inmaakproces. Natuurlijk heb ik makkelijk praten want ik heb op de tuin een kuil vol met winterbieten. Mijn moeder kookte altijd de bieten ongeschild omdat dan het schilletje er gemakkelijk afgaat maar zelf schil ik de bieten altijd voor het koken heel dun met een scherp mes. Dan heeft het meekoken van dille ook veel meer zin. De rode bieten moeten ongeveer 30-45 minuten koken, voor de soep laat ik ze dan afkoelen in hun eigen kookvocht zodat de smaak goed indikt, maar voor salade giet ik de bieten af omdat ze anders te slap worden voor een lekkere salade. TIP: Als je de bieten afgiet, kun je het kookvocht opvangen en later gebruiken om bijvoorbeeld pasta of taartglazuur te kleuren. Beide recepten beginnen dus met het koken van de bieten zoals hierboven beschreven en na het afkoelen kun je de bieten grof raspen en verder verwerken. Deze recepten zijn voor ongeveer vier personen. Ik zou zeggen: veel plezier met het bereiden en eet smakelijk!

INGREDIËNTEN VOOR BIETENSALADE
500 gram (gekookte en geraspte) bieten
1 wortel (geraspt)
2 flinke augurken
1 kleine ui
2 eetlepels frambozenazijn (of citroensap)
5 eetlepels (zonnebloem)olie
zout, peper, dille
1 kleine appel (geraspt)

Snijd de augurken en de ui klein en meng dit met de olie, azijn, zout, peper en dille. Meng hier de geraspte bieten, wortel en appel door. Laat de salade een poos (minstens een uur) koel en donker staan om aan elkaar te wennen. Heerlijk op een boterham of bij gekookte rijst of bij aardappelpuree.

INGREDIËNTEN VOOR BORSJT
500 gram (gekookte en geraspte) bieten
1 prei
1 ui
2 aardappels (rauw en geraspt)
1 pakje (soja-, of rijst)room
zout, peper, dille, teentje knoflook
2 kruidenbouillonblokjes
3 opscheplepels (zonnebloem)olie en eventueel een blokje margarine
500-700 ml. water (TIP: gebruik het kookvocht van de bieten en vul zo nodig aan met water)

Snijd de prei en de ui klein en bak ze even aan in de olie (met de margarine). Voeg zout, peper en knoflook toe. Voeg de geraspte bieten toe en blijf goed roeren. Voeg het water (en/of het bietenkookvocht) toe en breng aan de kook. Zodra het kookt, de geraspte, rauwe aardappels erbij en opnieuw laten koken. Dan de bouillonblokjes en de dille toevoegen en een goede 20-30 minuten laten koken op een laag vuur. Giet wat van de room in elke soepkom en daaroverheen de soep. Eventueel wat verse dille eroverheen strooien. Heerlijk met een verse boterham als maaltijdsoep of lunchgerecht.

Dadelcake en pannenkoeken

dadelcake, vegancake, veganistische recepten

Gister kwam de doos met bestelde zaden van de Bolster, de biologische zadenkwekerij waar we altijd ons zaad bestellen. (http://www.bolster.nl/ )Wij krijgen dan altijd een beetje groene koorts en zouden het liefst meteen beginnen met zaaien, maar ja, het is nog nauwelijks winter geweest en nog niet de hele tuin is gespit. We kunnen wel bedenken waar we wat willen zaaien en omdat we biologisch tuinieren kan dat nog wel wat gepuzzel opleveren. De planten zijn ingedeeld in vier verschillende soorten: stengel-, en bladgewas, wortelgewas, vruchtgewas en bloem. Ieder jaar verschuift de tuin met de klok mee zodat waar vorig jaar wortelgewas groeide dit jaar bladgewas komt. Zo delen we ieder jaar de tuin opnieuw in, met uitzondering van de vaste planten als vruchtbomen, hysop en overwinterende kruiden natuurlijk. Komend seizoen willen we tatsoi gaan telen; dit is een soort plukpaksoi en die heeft best veel water nodig. Gelukkig komt het bladgedeelte vlakbij de sloot dit jaar. Helaas is dit ook het gedeelte dat vanaf september vrij moet zijn voor de slootkantmaaier, maar als we een beetje vroeg zaaien en oogsten, moet het lukken. Om te vieren dat het tuinseizoen is begonnen (immers: de zaden zijn binnen) maak ik vanavond het lievelingseten van mijn man.
En het lievelingseten van mijn echtgenoot is: pannenkoeken. Hij lust alles graag wat ik hem voorschotel maar als ik pannenkoeken voor hem bak, is hij echt zo blij als een kind. Toen hij nog geen veganist was, bakte ik wel spekpannenkoeken voor hem…dat was raar, een veganistisch beslag en dan spek erbij…ik ben echt blij dat hij zich heeft bedacht. Ik ben er heilig van overtuigd dat je mensen eerder overtuigd met goede argumenten en discussie dan met schelden en schreeuwen; je vangt immers meer vliegen met stroop dan met azijn, daarom ben ik blij dat ik hem de tijd heb gegeven zelf die beslissing te nemen en dat hij die beslissing ook echt genomen heeft. Natuurlijk weet ik dat hij soms vis eet wanneer ik niet thuis ben, maar uiteindelijk moet iedereen met zijn eigen geweten leven…
Ik bak niet vaak pannenkoeken maar als ik het doe, maak ik ook altijd wat hartige pannenkoeken in de stijl van spek-, of kaaspannenkoeken. Ik gebruik daarvoor meestal shi-takes omdat er hier op het eiland een teler zit en ik die paddenstoelen dus lokaal gekweekt kan kopen. Maar je kunt ook andere paddenstoelen of gewone champignons gebruiken.
Wat ik wel vaak doe is een cake bakken. Een cake zonder eieren is eigenlijk heel makkelijk, anders dan de meeste mensen denken. Groot bijkomend voordeel is natuurlijk dat je ongestraft en zonder angst voor salmonella de kom uit kunt likken. Zelf gebruik ik graag half bloem, half meel dat eigenlijk voor brood bedoeld is, zo word de cake wat steviger en grover van structuur maar je kunt ook heel goed bloem gebruiken of half bloem, half zelfrijzend bakmeel. Ik heb geen ervaring met speltmeel of roggemeel maar dat ga ik zeker nog eens uitproberen en mijn bevindingen zal ik dan hier publiceren. Opdat al mijn lezers kunnen profiteren van mijn fouten en die kunnen overslaan. Het recept voor dadelcake hieronder is even wat werk maar het resultaat mag er zijn! Pannenkoeken zijn pannenkoeken; je bent altijd langer aan het bakken dan dat ze op tafel staan, maar de blijde gezichten zijn meer dan genoeg beloning. De cake is goed voor acht flinke punten en van dit pannenkoekenbeslag bak ik ongeveer acht pannenkoeken. Als je geen banaan wilt gebruiken, kun je appelmoes gebruiken; één banaan vervangen door ongeveer één kopje appelmoes. Het bier in het pannenkoekenbeslag kun je vervangen door wat gist op te lossen in handwarm water, het beslag moet dan wel een half uur rusten in plaats van een kwartiertje. Bak ze en tot een volgend recept!

INGREDIËNTEN
200 gram dadels
200 gram bloem (of combinatie bloem/meel of bloem/zelfrijzend bakmeel)
2 theelepels speculaaskruiden
100 gram margarine
100-150 gram lichte basterdsuiker (naar smaak, logischerwijze wordt het zoeter naarmate je er meer suiker in doet)
1/8 liter water
2 (overrijpe) bananen (geprakt tot moes)
eventueel 50 gram gebroken (ongebakken, ongezouten) noten (cashewnoten of walnoten smaken het lekkerst bij dadels)

Ontpit en snijd de dadels, doe ze met de margarine, de suiker, speculaaskruid en het water in een pan. Laat de dadels op een hoog vuur onder voortdurend roeren smelten tot een soort stroop, laat even afkoelen en meng het dan luchtig door de bloem. Roer dan snel de bananenmoes erdoor. Als het goed is gaat het geheel een beetje schuimen. Tot slot de noten erdoor. (Als je geen noten wilt of kunt gebruiken, kun je ook wat rozijnen en/of cranberries door het beslag roeren voor een extra crunch) Giet het beslag in een goed ingevette ovenschaal en bak in een voorverwarmde oven (150-175 * Celsius) 30-45 minuten goudbruin. Goed af laten koelen alvorens aan te snijden! Dit is misschien wel het moeilijkste van het hele recept! De cake ruikt heerlijk maar als je het aansnijdt terwijl het nog warm is, zal het uit elkaar vallen en verschrikkelijk kruimelen.

PANNENKOEKENBESLAG
250 gram bloem
1 flesje bier
2 (overrijpe) bananen
kopje haverdrink
snufje zout
EXTRA VOOR VIER HARTIGE PANNENKOEKEN
100 gram shi-takes (of champignons)
1 tomaat
wat peper, basilicum en komijn

Meng de bloem met een flinke scheut bier; er ontstaat een dikke, schuimige massa. Voeg de bananenmoes toe en roer goed tot er geen klontjes meer zijn. Met een mixer kan natuurlijk ook! Voeg net zoveel haverdrink en/of bier toe tot er een mooi beslag is ontstaan. Laat het beslag een kwartiertje rusten. Roer het dan nogmaals goed door en bak prachtige goudgele pannenkoeken in een gloeiend hete koekenpan ingevet met margarine of olie.
Voor de hartige pannenkoek snijd je de shi-takes (champignons) in dunne reepjes en de tomaat in superdunne plakjes. Verdeel dit alles in vieren. Bak de paddenstoelreepjes (een combinatie van verschillende paddenstoelen kan natuurlijk ook, dat maakt het extra chic!) goed aan in de hete margarine, bestrooi met wat peper en komijn, voeg een lepel beslag toe en leg bovenop het beslag de plakjes tomaat. Bestrooi de tomaat met wat basilicum. Laat goed doorbakken en draai de pannenkoek voorzichtig om opdat de bovenkant ook een beetje kan bruinbakken. Deze pannenkoek hoef je natuurlijk niet meer te beleggen maar de naturel pannenkoeken smaken heerlijk met stroop of suiker of jam of een fruitsalade.

Groentetaart

groentetaart, moestuin, veganistische recepten

Ondanks dat wij op het platteland wonen, hebben wij geen noemenswaardige tuin bij huis. Een plaatsje achter, een pleintje voor en een platje waar een kweekkasje staat. Dus huren wij een 250 m2 bij het nabijgelegen moestuinencomplex. Op het plaatsje achter ons huis, kweken we wel tomaten, dit in verband met phytophthora; een akelige schimmelziekte, ook wel aardappelziekte genoemd. Alle nachtschadeplanten zijn hier gevoelig voor maar aardappels kun je nog eten als ze lijden aan deze ziekte. (Mits je op tijd het blad verwijderd.) Tomaten kun je weggooien wanneer de plant phytophthora heeft. Deze ziekte is heel besmettelijk en verspreidt zich door de lucht dus is het beter de tomaten niet op het moestuinencomplex te houden. Soms hebben we pech en krijgen ze de ziekte van de aardappels van de buurvrouw, die wél een moestuin bij huis heeft maar meestal hebben we een redelijke tomatenoogst. Die phytophthora heeft ons op een andere manier ook al heel wat hoofdbrekers bezorgd; de eerste paar jaar dat we lid waren van deze moestuinenvereniging kregen we elk jaar een ander stuk grond toegewezen. We snapten maar niet waarom en begonnen ieder jaar weer opnieuw met groenbemester zaaien en onderspitten om de grond te verrijken. Uiteindelijk begrepen we dat het kwam omdat wij nooit aardappels teelden. De regels betreffende aardappelteelt zijn namelijk erg streng, juist in verband met deze ziekte. Zo mag je niet meer dan een-derde van de tuin voor aardappelteelt gebruiken en nooit vaker dan twee jaar achter elkaar op hetzelfde stuk aardappels telen. Omdat wij nooit aardappels teelden, was ons stuk grond zeer geliefd bij mensen die het liefst alleen maar aardappels willen telen. Ik heb nooit gesnapt en zal nimmer begrijpen waarom je op je moestuin alleen maar aardappels telen wilt maar dat is weer een ander verhaal. Sinds we dat begrepen hebben, telen we gewoon elk jaar twee of drie rijtjes aardappels en nu zitten we al voor het zesde seizoen op hetzelfde stuk. Dat is heel fijn want nu hebben we ook fruitbomen kunnen planten en bessenstruiken en bramen en frambozen (die dan weer niet veilig zijn voor de hond maar goed, die moet ook eten) en meerjarige kruiden als salie, rozemarijn en tijm. Onze tuin ligt inmiddels ook al een vijf centimeter hoger dan de tuin van de buren omdat wij altijd groenbemester en onkruid onderspitten en niet naar de gemeentelijke groenafval-verzamelplaats brengen. Nu klinkt het net of altijd alles lukt maar dat is natuurlijk niet zo. Elk jaar proberen we iets nieuws en als het een succes is, blijven we het doen. Paprika bijvoorbeeld blijkt het uitstekend te doen op de koude Texelse grond, zolang we ze maar een beetje beschut houden. Vorig jaar hebben we geprobeerd aubergines te telen en voor de zekerheid hadden we die in het kweekkasje gezet maar desondanks is er bar weinig van terecht gekomen; de twee aubergines die er uiteindelijk groeiden, werden niet groter dan een flinke augurk. Komend seizoen willen we de Italiaanse rode biet Chioggia proberen. Deze biet heeft wit-rode kringen en is rauw te eten. Je kunt ze ook koken maar dan gaat de mooie kleur verloren. De biet heeft een bijzondere zacht-zoete smaak. Dat gaat vast wel lukken; elk jaar hebben we een rijke oogst Egyptische platronde in de zomer en bewaarbieten Kogel 2 in de herfst. Recepten voor Russische bietensoep (Borsjt) en bietensalade komen nog wel een keer. Dit keer wil ik een recept voor groentetaart met jullie delen. Het is een beetje ingewikkelder dan de vorige keren. Ik heb van de valappeltjes uit onze boomgaard zelf appelchutney gemaakt en die gebruik ik als rijsmiddel voor het deeg van de taart. Ik heb nog nooit ergens hartige appelmoes of appelchutney in de winkel zien staan. Wellicht kun je voor dit recept toch het beste zelf een klein beetje appelchutney maken van twee flinke moesappels (gewoon de appels in stukjes gaar koken met een beetje azijn en wat zout en peper en even door de blender halen, goed af laten koelen alvorens te gebruiken) of ongezoete appelmoes gebruiken. Experimenteren in de keuken kan heel leuk zijn maar als je daar even geen zin in hebt, kun je ook de meel in het recept vervangen door zelfrijzend bakmeel of een (bak)banaan gebruiken in plaats van appelchutney. Veel succes, eet smakelijk en tot het volgende recept!

INGREDIËNTEN:
250 gram meel
125 gram margarine of kokosolie
2 opscheplepels appelchutney
eventueel wat water (als het deeg te droog blijkt)
VOOR DE VULLING:
1 prei
1 flinke winterwortel
1 kleine pompoen
1 eetlepel olie
zout, peper, kerrie, komijn (allemaal naar smaak maar ongeveer een theelepel van elk)

Wrijf de margarine (kokosolie) met de vingers door de meel tot een soort broodkruim, schep de appelchutney erdoor. Er moet een stevig bal ontstaan, soms is het wat droog, dan voeg je wat water toe. Soms is het wat vochtig, dan wat extra meel erbij. Doe het deeg in een afgesloten bak (of rol het in plastic folie) en laat het minstens een kwartier rusten in de koelkast. Verwarm de oven voor op 190* Celsius. Ondertussen de groenten fijn snijden. Het beste kun je de pompoen even voorstomen of blancheren in kokend water. Roerbak de prei, de wortel en de voorgekookte pompoen in de hete olie met wat zout, peper, kerrie en komijn. Vet een ovenschotel (of een springvorm 23 cm doorsnee, gaat ook) goed in en beleg eventueel met bakpapier, verspreid het deeg over de bodem en zijkanten en laat het overhangen. Vul het deeg met de vulling en vouw het overhangende deeg over de groente. Bak de taart in 25-35 minuten goudbruin en knapperig. Warm serveren. Extra lekker met een tomatensausje. Als je dit recept gebruikt wanneer je gasten krijgt, is het ook heel leuk om in plaats van één grote taart voor ieder een klein taartje te maken. Hiervoor kun je kleine springvormpjes gebruiken of ovenpannetjes. Let dan wel goed op de baktijd, die zal waarschijnlijk iets korter zijn!

ZUURKOOL

moestuin, veganistische recepten, zuurkool

Het commentaar dat ik het meeste  te horen krijg als ik vertel over mijn moestuinactiviteiten: je kunt toch ook gewoon groente in de winkel kopen? Natuurlijk kan dat en sterker nog: dat doe ik ook weleens! De aardappels uit eigen tuin zijn bijvoorbeeld allang op maar als ik onderstaand recept wil maken heb ik aardappels nodig. En ook witte-bonen-in-tomatensaus, tsja, ik kan natuurlijk witte bonen telen en die koken en van mijn tomaten tomatenpuree maken enzovoort maar ik kan ook gewoon in de winkel een pot witte-bonen-in-tomatensaus van Baltussen kopen. Of een ander merk dat biologische producten in de pot aanbiedt. Ik maak graag dingen zelf omdat ik dat leuk vind om te doen en omdat het lekkerder is en ook omdat ik dan precies weet wat erin zit. Als ik in de winkel iets koop, lees ik altijd zorgvuldig de ingrediëntenlijst en als er iets opstaat wat me niet bevalt, koop ik het gewoon niet! Immers: er is keuze genoeg! Maar ik zou natuurlijk wel gek zijn om niet de voordelen van deze tijd te gebruiken; mijn vader bakte altijd zelf brood. Hij was dan aan het werk als het wekkertje afging en zei dan tegen zijn patiënten in de wachtkamer: ik moet even het brood doorslaan (in de oven zetten, uit de oven halen) en ging daarna verder met zijn spreekuur. Wij bakken ook altijd zelf brood maar gebruiken daarvoor een broodbakmachine. Ik bedoel maar. Als je een moestuin hebt, ontkom je eigenlijk niet aan invriezen, wekken, jam koken en al die dingen die maken dat je verse groente en vers fruit langer kunt bewaren dan hun eigenlijke houdbaarheidsdatum. Er is nu eenmaal altijd van alles tegelijkertijd oogst klaar en daar valt eigenlijk niet tegenop te eten.
Zo zaai ik in het voorjaar altijd Filderkrautkool. Zodra ze rijp zijn voor de oogst, snijd ik ze zo fijn mogelijk en maak er zuurkool van. Dat is niet moeilijk, alleen heel bewerkelijk. De verhouding is op elke kilo kool 8 gram zout. Ik doe het meestal op de gok: ongeveer 400 gram kool, lepel zout erover heen strooien, dit herhalen tot de kool op is (of het vat vol.) De eerste drie weken moet je het elke dag stevig aandrukken. De eerste dag dat je het vat opent, komt de zuurkoollucht je al tegemoet, het is prachtig om te zien en te ruiken hoe verse kool langzaam veranderd in zuurkool. Na de eerste drie weken leg je er een zware steen op en zet je het drie weken donker en koel weg. Een kelder is natuurlijk het beste maar hier plaats ik het altijd in de kruipruimte en dat gaat ook uitstekend. Zolang de temperatuur maar laag en stabiel is en er geen zuurstof of licht bij kan komen; een goed afsluitbaar vat is onontbeerlijk. Houd er wel rekening mee dat er van de kool ongeveer twee-derde overblijft als het zuurkool is geworden. Onderstaand recept maak ik dus met zuurkool UET (=Uit Eigen Tuin) én UEV (=Uit Eigen Vat) maar je kunt dit recept ook heel goed maken met zuurkool uit de winkel. Zelf zou ik altijd voor biologische producten kiezen maar zelfs dat is niet noodzakelijk. (Al raad ik het wel aan, natuurlijk.) Verder kun je dit recept maken met appel, ananas of banaan. Ook het notenkruim bovenop kun je van verschillende noten maken of zelfs van een notenmelange. Zolang ze maar ongebrand en ongezouten zijn. Dit recept voor een ovenschotel met zuurkool is niet moeilijk maar wel vrij bewerkelijk. Ik houd van ovenschotels; je kunt ze van tevoren klaarmaken en de oven aanzetten een drie kwartier voor je wilt gaan eten en je hebt er verder geen omkijken meer naar. Dit recept is voor vier personen dus wij eten er altijd twee dagen van en dat is wel zo fijn als ik weinig tijd heb om te koken. Veel plezier met koken en tot het volgende recept!

INGREDIËNTEN
500 gram zuurkool
500 gram aardappelen
2 flinke uien
het wit van 2 stronkjes prei (het groen van de prei gebruik ik voor soep; dat recept komt een volgende keer!)
1 blikje ananas (of 1 appel of 2 bananen)
1 pot witte-bonen-in-tomatensaus (400 gram)
75 gram noten (naar keuze of gemengd)
scheutje (zonnebloem)olie
100 gram margarine of kokosolie
zout, peper, gember (vers of poeder)
1 kopje vruchtensap (als je ananas uit blik gebruikt, neem je het sap daarvan. Anders een kopje appelsap bv. Liever geen rood sap, dat kleurt de zuurkool zo raar)

Schil en kook de aardappels goed gaar. Verhit de olie en de margarine (kokosolie) Snijd de ui en de prei fijn en bak ze in de hete olie. Voeg gember(poeder) beetje zout en peper en het vruchtensap toe. Spoel de zuurkool even kort met koud water en leg het bovenop het ui-preimengsel, laat even staan om aan elkaar te wennen. Pureer ondertussen de aardappels met een beetje margarine en wat zout tot een luchtige puree. Hoe sneller je dat doet, hoe luchtiger het wordt/blijft. Lang stampen maakt de puree plakkerig, snel werken is dus aanbevelenswaardig. Vet een ovenschotel in met wat margarine, kokosolie of andere olie en leg het zuurkoolmengsel onderin. Daarbovenop leg je plakjes ananas (appel, banaan) en daarop de witte-bonen-in-tomatensaus. Daarbovenop komt de aardappelpuree en tot slot strooi je daaroverheen het notenkruim. Dit kun je heel makkelijk maken door de noten even kort door de keukenmachine te halen maar je kunt het ook goed doen met een koksmes. Daarvoor moet je wel een beetje handigheid met een groot mes bezitten. Je kunt ook de noten in een schone doek leggen en er flink op slaan met een deegroller. (Dat helpt ook goed om ongewenste agressie kwijt te geraken.) De schotel gaat een half uur, drie kwartier in een oven van 180* Celsius.

kikkererwtenpasta voor op brood

veganistische recepten

Toen ik 12 jaar was, werd ik ernstig ziek. Ik was benauwd, kon niet meer door mijn neus ademen, piepte en kraakte bij elke ademtocht en mijn stem, toch al niet zo hoog voor een meisje, zakte zeker een octaaf. Bij de KNO-arts bleek dat al mijn holtes vol zaten met poliepen. Ik  moest geopereerd worden. Mijn vader (huisarts) was bang dat er na het wegsnijden van deze poliepen er gewoon weer nieuwe zouden groeien en mijn moeder (verpleegkundige en apotheker) nam me daarom mee naar een klassieke homeopaat. Deze woonde in Bergen en ik herinner me die dag vooral als een heerlijk uitje met mijn moeder. Ongebruikelijk als het was in ons grote gezin om moeder een hele dag alleen voor mezelf te hebben en het feit dat mijn moeder altijd probeerde van een nare dag een mooie dag te maken, herinner ik me vooral de lange wandeling door de prachtige duinen en de maaltijd die we samen gebruikten in een restaurant vlakbij de (Texelse) boot. Niet wetende dat het bezoek bij de homeopaat mijn leven voor altijd zou veranderen. Hij constateerde namelijk dat ik niet in staat was dierlijke eiwitten of vetten te verteren. Pathologisch onderzoek van de poliepen gaf hem overigens later gelijk; de meeste poliepen waren uit allergie ontstaan. Hij raadde mijn moeder aan mij geen vlees, geen zuivel en geen eieren meer te laten eten. Nu aten wij al vrij lang vegetarisch dus op zich was het niet zo’n heel grote stap ware het niet dat er in die tijd nog geen pakken sojamelk, hazelnootmelk, rijstmelk, havermelk en wat dies meer zij in de schappen van de supermarkt stonden. Mijn vader kon wel, als apotheekhoudend huisarts, babymelkpoeder van sojabonen bestellen bij de groothandel en oh oh oh wat was dat vies! Tot mijn 18e heb ik mij heel streng aan dit dieet gehouden en de poliepen zijn nooit terug gekomen. De homeopaat had gezegd dat ik na vijf jaar weleens mocht proberen of het ging en dan beginnen met geitenmelk of geitenkaas omdat die eiwitten blijkbaar het meest lijken op onze eigen en dus makkelijker te verteren zouden zijn, maar altijd als ik dierlijke eiwitten of vetten binnen kreeg werd ik benauwd en zaten mijn holtes direct weer vol. Ik heb vanaf die tijd thuis eigenlijk altijd zonder dierlijke producten gegeten maar als ik ergens anders at, probeerde ik er geen punt van te maken. Het woord ‘veganist’ of ‘veganisme’ kende ik niet eens, laat staan dat ik mezelf zo noemde. Ik vermeed gewoon dierlijke producten omdat ik er ziek van werd en ik was overtuigd vegetariër omdat ik fel tegen de bio-industrie was (en nog steeds ben!) Toen gebeurde er twee belangrijke dingen: mijn man werd ernstig ziek en besloot vanwege zijn gezondheid voortaan geen zuivel en geen vlees meer te gebruiken en één van mijn allergrootste vriendinnen kreeg van de reumatoloog het advies veganistisch te gaan eten om opvlammingen van haar reuma te voorkomen. Veganistisch? vroeg ik onnozel. Ja, dat je niks eet wat van of door dieren gemaakt wordt. Oh, dacht ik toen, heet dat zo? En vanaf die tijd verdiep ik mij in de levensstijl die veganisme heet.
Veganistisch is eigenlijk heel simpel, zolang u maar genoeg bonen en noten eet en af en toe wat marmite en/of zeewier aan uw dieet toevoegt om uw vitamine B gehalte op peil te houden. Tegenwoordig is er zelfs in de kleinste supermarkt heel wat keus in veganistische producten. Wat ikzelf vooral lastig vind, is broodbeleg. Ik ben niet zo’n zoetekauw en eet graag wat hartigs op mijn boterham. In de zomer is er meer dan genoeg keus; met een tomaatje en een blaadje sla ben ik al gauw zeer tevreden maar in de winter blijft er eigenlijk alleen pindakaas over. Dat kun je dan combineren met marmite of met sambal of met banaan (waar het dan eigenlijk weer zoet van wordt) en mijn man eet het zelfs met mosterd (maar dat vind ik gewoon vies!). Dus ik maak het liefst zelf humus (kikkererwtenpasta) en daarvan geef ik u nu mijn recept. Er zijn eindeloos veel variaties op dit recept te bedenken en dat doe ik ook graag maar ik geef u het recept dat hier in huis veruit favoriet is. Dit recept is genoeg voor 10-15 boterhammen maar u kunt het ook heel goed gebruiken als basis voor een saladedressing. Eet smakelijk en tot het volgende recept!
INGREDIËNTEN

  • 100 gram gedroogde kikkererwten (kikkererwten uit blik kan ook, dat is sneller en gemakkelijker maar ook duurder)
  • 1 ui
  • 2 teentjes knoflook
  • 1 wortel (ongeveer 75 gram)
  •  een half kopje (olijf)olie (als u kikkererwten uit blik gebruikt ongeveer een kwart kopje olie)
  •  citroensap van een halve citroen (of een flinke scheut citroensap uit een flesje)
  •  1 theelepel zout, 1 theelepel komijn, 1 theelepel kurkuma, peper naar smaak

Zet de kikkererwten een nacht in de week, helemaal onder water met de kurkuma en de helft van de komijn. Kook ze een goeie drie kwartier en giet ze af. Laat ze afkoelen. Vul ondertussen de keukenmachine met ui, knoflook, zout, peper, de rest van de komijn, het citroensap en de wortel. Het handigst is als u de wortel van tevoren even in kleine stukjes snijdt of zelfs raspt. Zodra er een soort papje ontstaat kunt u lepel voor lepel de kikkererwten toevoegen; wanneer u alle kikkererwten er in één keer bijgooit, heeft u kans dat er hele kikkererwten in de pasta blijven zitten en dat is niet zo lekker. Als alle kikkererwten verwerkt zijn, voegt u langzaam de olie toe tot er een mooie gladde pasta ontstaat. In de koelkast blijft de pasta tot twee weken goed. (Maar zolang staat het hier nooit!)

 

 

 

 

wortel-kokossoep

moestuin, veganistische recepten

Het is 1 januari 2015. Ik heb gisteren, vorig jaar dus eigenlijk, twee goede voornemens geformuleerd. Ten eerste wil ik ervoor zorgen dat ik meer roze kleren in de kast krijg. Nu ik niet in de gewoonte ben kleren te kopen; de meeste kleding in mijn kast zijn krijgertjes, weet ik niet zo goed hoe  ik dat voornemen moet verzilveren. Maar het tweede voornemen was het beginnen van een blog en na hier en daar wat advies te hebben gevraagd, ziet u hier mijn eerste stukje. Mijn bedoeling is dit blog te vullen met veganistische recepten. Zelf eet ik eigenlijk altijd uit mijn eigen moestuin en dus met de seizoenen mee, maar u kunt deze recepten heel goed maken met groente uit de winkel en in elk gewenst seizoen. U zult merken dat veganistisch eten niet alleen heel lekker en licht is, het is ook goed voor het geweten. Daarover later vast meer.

Vandaag wil ik beginnen met een heerlijke soep die zowel lunchgerecht als voorgerecht  kan zijn. Ik ben zelf dol op soep, het is lekker warm in je buik, het geeft troost en een extra cachet aan elke maaltijd. Het recept is makkelijk en snel klaar dus ik zou zeggen: aan de slag en eet smakelijk!

INGREDIËNTEN

  • 500 gram winterwortel
  • 1 blik kokosmelk (400 ml.)
  • 1 teentje geelwortel (=verse kurkuma)
  • 40 gram kokosroom
  • 1 flinke ui
  • 1 theelepel kerrie, snufje zout, 2 kruidenbouillonblokjes,
  • eventueel takje verse dille (gedroogde dilletoppen kan ook) en wat kokosrasp

Snijd de wortel  en de ui  in grove stukken. Kook ze gaar in de kokosmelk, samen met de geelwortel,  kerrie, zout en dille.  Als de wortel bijna gaar is de kokosroom erbij en nog even door laten koken. Kokosroom smelt moeilijk dus even goed blijven roeren! Haal de pan van het vuur en haal alles door de blender of door een roerzeef. Tot slot de bouillonblokjes erbij, nog even op het vuur onder voortdurend roeren en heet serveren. Op het bord of in de soepkom wat kokosrasp eroverheen strooien.

Eet smakelijk! Ik hoop dat u ervan geniet en tot het volgende recept.