Soms denk ik weleens dat de hond het meeste van de tuin geniet. Want terwijl Henk zes rijtjes prei heeft geplant en ik de herfstteelt schoffelde en zes rijtjes groenbemester (lupine en borage) en een rijtje gladiolen heb ondergespit, heeft hij heerlijk liggen slapen. Afgezien van de vijf minuten die het kost om een leger te graven, te blaffen naar de buren en even te controleren of hij écht niet bij de braamstruik kan komen, wordt hij de hele dag alleen maar wakker om van zijn plekje in de zon te verhuizen naar een plekje in de schaduw van de appelboom en vice versa. Ja, onze hond leidt echt een hondenbestaan 😉
De zomeroogst is bijna helemaal binnen. Het wachten is een beetje op het rijpen van de bramen en de appels. Veel sla die we niet hebben geoogst, gaat al schieten. Zo noem je dat als ze in de bloei gaan staan. Ze schieten in de bloei, als het ware. Ook de zomerknolvenkel en de meeste kruiden hebben hun laatste groeispurt gehad en beginnen te bloeien. De meeste groente en kruiden zijn niet lekker meer om te eten als ze die laatste spurt eenmaal hebben (gehad). Het is dus zaak om zoveel mogelijk te oogsten en te verwerken opdat het ingemaakt, ingevroren of in de koeling langer bruikbaar/houdbaar blijft. We zijn het nooit helemaal voor, de tuin is gewoon gul maar we zijn er trots op dat we het jaar rond van eigen tuin kunnen eten.
De latere groente groeien ook heel goed en het nadeel van een herfstteelt is natuurlijk dat er weer gewied moet worden, naast al het onderspitwerk dat er te doen valt in deze tijd best een hele klus. Gelukkig kunnen de zomerbieten en de aardappels nog wel even in de grond blijven. Iedere keer een rijtje rooien en koel en donker bewaren; dat is minder zwaar dan de hele aardappeloogst in één keer binnenhalen. De pompoenen liggen mooi te rijpen, krijgen al die mooie donkeroranje kleur. Ik kan haast niet wachten ze te proeven. Maar ondertussen hebben we al de eerste maïskolven kunnen eten. Oh! Dat is zo lekker! Vers van het land een minuut of drie in het kokende water en dan eten met een beetje margarine en een beetje zout. Smullen! Daarnaast had ik vandaag Highland blacks (een paarse aardappel), witte bietjes en palmkool met 3 takjes rozemarijn, 5 takjes krulpeterselie en 3 takjes dragon in de tajine gedaan. In plaats van water heb ik er wat kokosmelk bijgedaan wat ik gemengd had met wat appelazijn en soyasaus. Tot slot een beetje zout erover gestrooid en ongeveer een half uur op een zacht pitje laten staan. Daarbij serveerde ik tzatziki, van komkommers gemaakt dit keer, geruild tegen een courgette met onze tuinbuurman. En in de tzatziki zat knoflook en munt en een beetje lavendel, allemaal uit onze eigen tuin! Wat een rijkdom 🙂
Deze broccoli (foto) is eigenlijk al de herfstteelt maar ze doen het dit jaar zo ongelooflijk goed dat we van de zomerteelt al zoveel hebben kunnen invriezen dat we deze broccoli gewoon vers van het land op kunnen eten. Ik lust broccoli eigenlijk het liefste rauw maar als compromis voor diegene die het liever gekookt eten, roerbak ik het meestal. Als je broccoli kookt, snijd het dan niet al te fijn anders wordt het drab. Kook het niet te lang en in water zonder zout. Zout kun je altijd later toevoegen maar in zout water verliest de broccoli zijn structuur en alweer: drab! Rauw is het vooral heel lekker gemengd met ijsbergsla en tomaten. Snijd de bloem dan heel fijn en gebruik de stam voor soep. Na al deze tips voor het eten van broccoli nu dan een ‘echt’ recept.
ROERBAKSCHOTEL MET BROCCOLI
ingrediënten:
1 broccoli
1 grote ui
1 venkelknol
1 theelepel zout
3 eetlepels gembersiroop
1 eetlepel appelazijn (of citroensap)
1 theelepel kurkuma
1 theelepel gemberpoeder
1 theelepel kerrie
wat vers gemalen peper (ik tel altijd het aantal keer dat ik draai: vijf)
3 eetlepels plantaardige olie of kokosvet
Snijd de ui niet al te fijn. Verhit de olie in een wok of een grote hapjespan. Voeg de ui toe en laat even staan, draai het vuur laag. Meng de ui met de gembersiroop, de appelazijn en de kurkuma, de kerrie, het gemberpoeder en de peper. Laat op een zacht vuurtje een minuut of vijf garen. Snijd ondertussen de venkel heel fijn en voeg die toe aan het mengsel. Even goed doorroeren. Snijd de broccoli zo dat er lange, dunne stukken ontstaan die zowel voet als kroon hebben. Leg deze bovenop het mengsel en strooi er het zout overheen. Deksel op de pan en een minuut of vijf laten staan alvorens om te scheppen. De broccoli wordt nu knalgroen en glimmend en dan is het ’t lekkerst. Als je van heel gare broccoli houdt, kun je het beter tien minuten laten staan. Heerlijk bij gebakken aardappeltjes of aardappeltjes uit de oven. Smakelijk eten en tot de volgende keer!